Information über das Wort kaak (Niederländisch → Esperanto: makzelo)

Synonym: kakement

WortartSubstantiv
Aussprache/kak/
Trennungkaak
Geschlechthistorisch weiblich, heutzutage auch männlich
Mehrzahlkaken

Gebrauchsbeispiele

Conan klemde zijn kaken op elkaar en gehoorzaamde met tegenzin.
Bij latere vormen werd de kaak korter en verdwenen de onderste slagtanden.
Ze hebben sterke kaken en een nog sterkere maag.

Übersetzungen

Dänischkæbe
DeutschKiefer
Englischjaw
Esperantomakzelo
Färöerischkjálki
Französischmâchoire
Hawaiischa
Italienischmascella
Lateinbucca; mala
Papiamentokakumbein
Portugiesischmaxila; queixada
SaterfriesischKeeuwebunke; Sookenknooke
Schwedischkäft
Spanischmandíbula; quijada
Sranankakumbe
Thaiขากรรไกร
Tschechischčelist
Türkischçene
Ungarischállkapocs