Information über das Wort verdorren (Niederländisch → Esperanto: velki)

Synonyme: kwijnen, verflensen, verleppen, verwelken

WortartVerb
Aussprache/vərˈdɔrə(n)/
Trennungver·dor·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verdor(ik) verdorde
(jij) verdort(jij) verdorde
(hij) verdort(hij) verdorde
(wij) verdorren(wij) verdorden
(jullie) verdorren(jullie) verdorden
(gij) verdort(gij) verdordet
(zij) verdorren(zij) verdorden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verdorre(dat ik) verdorde
(dat jij) verdorre(dat jij) verdorde
(dat hij) verdorre(dat hij) verdorde
(dat wij) verdorren(dat wij) verdorden
(dat jullie) verdorren(dat jullie) verdorden
(dat gij) verdorret(dat gij) verdordet
(dat zij) verdorren(dat zij) verdorden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verdorverdort
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verdorrend, verdorrende(zijn) verdord

Gebrauchsbeispiele

En terstond verdorde de vijgeboom.

Übersetzungen

Deutschwelken; verwelken
Englischwither
Esperantovelki
Färöerischfølna
Französischse faner
Katalanischmarcir‐se; pansir‐se
Portugiesischdefinhar; engelhar; estiolar; fanar; murchar
Russischвянуть
Saterfriesischferwüülkje; soorje; wüülkje
Spanischmarchitarse; mustiarse