Information über das Wort fakkel (Niederländisch → Esperanto: torĉo)

Synonyme: flambouw, toorts

WortartSubstantiv
Aussprache/ˈfɑkəl/
Trennungfak·kel
Geschlechthistorisch weiblich, heutzutage auch männlich
Mehrzahlfakkels

Verkleinerungswort
EinzahlMehrzahl
fakkeltjefakkeltjes

Gebrauchsbeispiele

De fakkel viel op de grond en het licht werd vaag.
Toen werden er fakkels aangestoken.
Een fakkel brandde voor het altaar, een fakkel ter grootte van Voy.
Zelfs de fakkel had haar flakkeren gestaakt, zelfs de spinnen bewogen zich niet meer langs hun draden.
„Dat is dat!” sprak de heer Dorknoper, met een brandende fakkel nadertredend.

Übersetzungen

Dänischfakkel
DeutschFackel
Englischtorch
Esperantotorĉo
Färöerischkyndil
Französischtorche
Italienischfiaccola; torcia
Lateinfax
Papiamentoantorcha; flameu
Portugiesischarchote; brandão; facho; tocha
SaterfriesischFakkel
Schwedischbloss; fackla; marschall
Spanischantorcha
Tschechischpochodeň