Information über das Wort onderverdelen (Niederländisch → Esperanto: subdividi)

WortartVerb
Aussprache/ˈɔndərvərdelə(n)/
Trennungon·der·ver·de·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verdeel onder(ik) verdeelde onder
(jij) verdeelt onder(jij) verdeelde onder
(hij) verdeelt onder(hij) verdeelde onder
(wij) verdelen onder(wij) verdeelden onder
(jullie) verdelen onder(jullie) verdeelden onder
(gij) verdeelt onder(gij) verdeeldet onder
(zij) verdelen onder(zij) verdeelden onder
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) onderverdele(dat ik) onderverdeelde
(dat jij) onderverdele(dat jij) onderverdeelde
(dat hij) onderverdele(dat hij) onderverdeelde
(dat wij) onderverdelen(dat wij) onderverdeelden
(dat jullie) onderverdelen(dat jullie) onderverdeelden
(dat gij) onderverdelet(dat gij) onderverdeeldet
(dat zij) onderverdelen(dat zij) onderverdeelden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verdeel onderverdeelt onder
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
onderverdelend, onderverdelende(hebben) onderverdeeld

Übersetzungen

Deutschunterteilen
Englischsubdivide
Esperantosubdividi
Portugiesischsubdividir
Scotssubdivide