Information über das Wort restaureren (Niederländisch → Esperanto: restaŭri)

Synonym: weer op de troon brengen

WortartVerb
Aussprache/rɛstoˈrerə(n)/
Trennungres·tau·re·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) restaureer(ik) restaureerde
(jij) restaureert(jij) restaureerde
(hij) restaureert(hij) restaureerde
(wij) restaureren(wij) restaureerden
(jullie) restaureren(jullie) restaureerden
(gij) restaureert(gij) restaureerdet
(zij) restaureren(zij) restaureerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) restaurere(dat ik) restaureerde
(dat jij) restaurere(dat jij) restaureerde
(dat hij) restaurere(dat hij) restaureerde
(dat wij) restaureren(dat wij) restaureerden
(dat jullie) restaureren(dat jullie) restaureerden
(dat gij) restaureret(dat gij) restaureerdet
(dat zij) restaureren(dat zij) restaureerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
restaureerrestaureert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
restaurerend, restaurerende(hebben) gerestaureerd

Gebrauchsbeispiele

De prachtig gerestaureerde boerderijen hebben samen de status van beschermd dorpsgezicht.

Übersetzungen

Afrikaansrestoureer
Deutschrestaurieren
Englischrenovate; restore
Esperantorestaŭri
Französischrefaire; restaurer
Luxemburgischrestauréieren
Spanischrestaurar