Information über das Wort verlevendigen (Niederländisch → Esperanto: plivigligi)

Synonyme: aanvuren, aanwakkeren, aanzetten

WortartVerb
Aussprache/vərˈlevəndəɣə(n)/
Trennungver·le·ven·di·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) verlevendig(ik) verlevendigde
(jij) verlevendigt(jij) verlevendigde
(hij) verlevendigt(hij) verlevendigde
(wij) verlevendigen(wij) verlevendigden
(jullie) verlevendigen(jullie) verlevendigden
(gij) verlevendigt(gij) verlevendigdet
(zij) verlevendigen(zij) verlevendigden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) verlevendige(dat ik) verlevendigde
(dat jij) verlevendige(dat jij) verlevendigde
(dat hij) verlevendige(dat hij) verlevendigde
(dat wij) verlevendigen(dat wij) verlevendigden
(dat jullie) verlevendigen(dat jullie) verlevendigden
(dat gij) verlevendiget(dat gij) verlevendigdet
(dat zij) verlevendigen(dat zij) verlevendigden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
verlevendigverlevendigt
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
verlevendigend, verlevendigende(hebben) verlevendigd

Gebrauchsbeispiele

Er scheen in Toms oog geen einde te komen aan het spelletje zijner schoolmakkers om lijkschouwing van dode katten te houden, en dusdoende aanhoudend zijne kwelling te verlevendigen.

Übersetzungen

Deutschantreiben; anfeuern
Englischfan; fire; inspire; stimulate; stir up; urge
Esperantoplivigligi
Saterfriesischandrieuwe; anfjuurje; ounreegje
Spanischactivar; animar; incitar
Thaiชวน
Westfriesischoanwakkereje