Information über das Wort analyseren (Niederländisch → Esperanto: analizi)

WortartVerb
Aussprache/analiˈzeːrə(n)/
Trennungana·ly·se·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) analyseer(ik) analyseerde
(jij) analyseert(jij) analyseerde
(hij) analyseert(hij) analyseerde
(wij) analyseren(wij) analyseerden
(jullie) analyseren(jullie) analyseerden
(gij) analyseert(gij) analyseerdet
(zij) analyseren(zij) analyseerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) analysere(dat ik) analyseerde
(dat jij) analysere(dat jij) analyseerde
(dat hij) analysere(dat hij) analyseerde
(dat wij) analyseren(dat wij) analyseerden
(dat jullie) analyseren(dat jullie) analyseerden
(dat gij) analyseret(dat gij) analyseerdet
(dat zij) analyseren(dat zij) analyseerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
analyseeranalyseert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
analyserend, analyserende(hebben) geanalyseerd

Gebrauchsbeispiele

Hoe snel kunt u deze voor me analyseren?
Nee, ik heb zelf een monster van de chocola in het steelpannetje meegenomen en laten analyseren.

Übersetzungen

Dänischanalysere
Deutschanalysieren; auflösen; zergliedern; zerlegen; untersuchen
Englischanalyse
Esperantoanalizi
Färöerischgreiða; greina
Französischanalyser
Italienischanalizzare
Katalanischanalitzar
Papiamentoanalisá
Portugiesischanalisar; decompor; analizar
Russischанализировать
Saterfriesischanalysierje; aplööse; uutnunnerlääsen
Thaiวิเคราะห์
Türkischanaliz etmek
Ungarischanalizál
Westfriesischanalisearje; analysearje