Information über das Wort acteren (Niederländisch → Esperanto: aktori)

Synonym: toneelspelen

WortartVerb
Aussprache/ɑkˈteːrə(n)/
Trennungac·te·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) acteer(ik) acteerde
(jij) acteert(jij) acteerde
(hij) acteert(hij) acteerde
(wij) acteren(wij) acteerden
(jullie) acteren(jullie) acteerden
(gij) acteert(gij) acteerdet
(zij) acteren(zij) acteerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) actere(dat ik) acteerde
(dat jij) actere(dat jij) acteerde
(dat hij) actere(dat hij) acteerde
(dat wij) acteren(dat wij) acteerden
(dat jullie) acteren(dat jullie) acteerden
(dat gij) acteret(dat gij) acteerdet
(dat zij) acteren(dat zij) acteerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
acteeracteert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
acterend, acterende(hebben) geacteerd

Gebrauchsbeispiele

Hij acteert altijd.

Übersetzungen

Deutschspielen; darstellen
Englischact
Esperantoaktori
Französischfaire l’acteur; jouer
Isländischleika
Katalanischactuar; interpretar
Papiamentoaktua
Saterfriesischspielje