Information über das Wort inruilen (Niederländisch → Esperanto: interŝanĝi)

Synonyme: inwisselen, ruilen, uitwisselen, verruilen, verwisselen, wisselen

WortartVerb
Aussprache/ˈɪnrœy̯lə(n)/
Trennungin·rui·len

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) ruil in(ik) ruilde in
(jij) ruilt in(jij) ruilde in
(hij) ruilt in(hij) ruilde in
(wij) ruilen in(wij) ruilden in
(jullie) ruilen in(jullie) ruilden in
(gij) ruilt in(gij) ruildet in
(zij) ruilen in(zij) ruilden in
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) inruile(dat ik) inruilde
(dat jij) inruile(dat jij) inruilde
(dat hij) inruile(dat hij) inruilde
(dat wij) inruilen(dat wij) inruilden
(dat jullie) inruilen(dat jullie) inruilden
(dat gij) inruilet(dat gij) inruildet
(dat zij) inruilen(dat zij) inruilden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
ruil inruilt in
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
inruilend, inruilende(hebben) ingeruild

Übersetzungen

Dänischudskifte
Deutschaustauschen; auswechseln; umtauschen; vertauschen; verwechseln
Englischexchange
Esperantointerŝanĝi
Finnischvaihtaa
Französischéchanger
Katalanischintercanviar; permutar; trocar
Luxemburgischwiesselen
Portugiesischcomutar; permutar; trocar
Saterfriesischferbuutje; fertuuskje; ferwikselje; uumebuutje; uumetuuskje; uuttuuskje; uutwikselje
Spanischpermutar; trocar
Westfriesischútwikselje; wikselje