Information über das Wort frustreren (Niederländisch → Esperanto: frustri)

WortartVerb
Aussprache/frɵˈstreːrə(n)/
Trennungfrus·tre·ren

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) frustreer(ik) frustreerde
(jij) frustreert(jij) frustreerde
(hij) frustreert(hij) frustreerde
(wij) frustreren(wij) frustreerden
(jullie) frustreren(jullie) frustreerden
(gij) frustreert(gij) frustreerdet
(zij) frustreren(zij) frustreerden
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) frustrere(dat ik) frustreerde
(dat jij) frustrere(dat jij) frustreerde
(dat hij) frustrere(dat hij) frustreerde
(dat wij) frustreren(dat wij) frustreerden
(dat jullie) frustreren(dat jullie) frustreerden
(dat gij) frustreret(dat gij) frustreerdet
(dat zij) frustreren(dat zij) frustreerden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
frustreerfrustreert
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
frustrerend, frustrerende(hebben) gefrustreerd

Gebrauchsbeispiele

Het merendeel van de Russische troepen bevindt zich nog altijd op zo’n 30 kilometer van het centrum van Kiëv en wordt gefrustreerd door hevige weerstand, meldt het Britse ministerie van defensie.

Übersetzungen

Deutschfrustrieren
Englischfrustrate
Esperantofrustri
Portugiesischfrustrar