Information über das Wort wegglippen (Niederländisch → Esperanto: forgliti)

Synonyme: ontglippen, uitschieten, wegglijden

WortartVerb

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) wegglip(ik) wegglipte
(jij) wegglipt(jij) wegglipte
(hij) wegglipt(hij) wegglipte
(wij) wegglippen(wij) wegglipten
(jullie) wegglippen(jullie) wegglipten
(gij) wegglipt(gij) weggliptet
(zij) wegglippen(zij) wegglipten
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) wegglippe(dat ik) wegglipte
(dat jij) wegglippe(dat jij) wegglipte
(dat hij) wegglippe(dat hij) wegglipte
(dat wij) wegglippen(dat wij) wegglipten
(dat jullie) wegglippen(dat jullie) wegglipten
(dat gij) wegglippet(dat gij) weggliptet
(dat zij) wegglippen(dat zij) wegglipten
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
wegglippend, wegglippende(zijn) weggeglipt

Übersetzungen

Deutschfortgleiten; davongleiten
Esperantoforgliti