Information über das Wort ontgaan (Niederländisch → Esperanto: eskapi)

Synonyme: ervandoor gaan, ontkomen, ontsnappen, wegkomen, ontglippen

WortartVerb
Aussprache/ɔntˈxan/
Trennungont·gaan

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) ontga(ik) ontging
(jij) ontgaat(jij) ontging
(hij) ontgaat(hij) ontging
(wij) ontgaan(wij) ontgingen
(jullie) ontgaan(jullie) ontgingen
(gij) ontgaat(gij) ontgingt
(zij) ontgaan(zij) ontgingen
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) ontga(dat ik) ontginge
(dat jij) ontga(dat jij) ontginge
(dat hij) ontga(dat hij) ontginge
(dat wij) ontgaan(dat wij) ontgingen
(dat jullie) ontgaan(dat jullie) ontgingen
(dat gij) ontgaat(dat gij) ontginget
(dat zij) ontgaan(dat zij) ontgingen
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
ontgaontgaat
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
ontgaand, ontgaande(zijn) ontgaan

Gebrauchsbeispiele

Niets ontging aan zijn scherpe blik.
De betekenis van deze woorden ontging hem.
Misschien is dat u ontgaan.
Wat je bedoelt, ontgaat mij.
Dit was de aandacht van Laidig niet ontgaan, maar zij was niet in staat zich van Navarth te bevrijden.

Übersetzungen

Afrikaansontsnap
Dänischundfly; undkomme
Deutschentkommen; entrinnen; entwischen; entfliehen; fliehen; entgehen; ausweichen
Englischescape
Esperantoeskapi
Färöerischsleppa
Finnischpäästä karkuun
Französischéchapper; s’échapper
Jamaikanisches Kreolischekskiep
Katalanischdefugir; eludir; evadir
Papiamentohui
Portugiesischescapar; escapar de
Rumänischevada; fugi
Schwedischrymma; undkomma
Spanischescapar
Westfriesischûntkomme