Information über das Wort inleggen (Niederländisch → Esperanto: enmeti)

Synonyme: inzetten, bergen

WortartVerb
Aussprache/ˈɪnlɛɣə(n)/
Trennungin·leg·gen

Konjugation

Indikativ
PräsensPräterium
(ik) leg in(ik) legde in
(jij) legt in(jij) legde in
(hij) legt in(hij) legde in
(wij) leggen in(wij) legden in
(jullie) leggen in(jullie) legden in
(gij) legt in(gij) legdet in
(zij) leggen in(zij) legden in
Konjunktiv
PräsensPräterium
(dat ik) inlegge(dat ik) inlegde
(dat jij) inlegge(dat jij) inlegde
(dat hij) inlegge(dat hij) inlegde
(dat wij) inleggen(dat wij) inlegden
(dat jullie) inleggen(dat jullie) inlegden
(dat gij) inlegget(dat gij) inlegdet
(dat zij) inleggen(dat zij) inlegden
Imperativ
Einzahl/MehrzahlMehrzahl
leg inlegt in
Partizipien
PräsenspartizipPerfektpartizip
inleggend, inleggende(hebben) ingelegd

Übersetzungen

Deutscheinsetzen; inserieren; hineintun; hineinlegen; hineinstecken
Englischput in
Esperantoenmeti
Französischfourrer; introduire; mettre
Saterfriesischienlääse; ounsätte