Information über das Wort boud (Niederländisch → Esperanto: aŭdaca)

Synonyme: brutaal, gedurfd, stout, stoutmoedig, vermetel, waaghalzerig

WortartAdjektief
Aussprache/bɑu̯t/
Trennungboud

Komparation

Positiveboud
Komparativbouder
Superlativboudst

Deklination

 PositiveKomparativSuperlativ
Predikativboudbouder(het) boudst, (het) boudste
AttributivUnbestimmtMännlicher und weiblicher Mehrzahlboudeboudereboudste
Sächlicher Einzahlboudbouderboudst
Mehrzahlboudeboudereboudste
Bestimmtboudeboudereboudste
Partitivboudsbouders 

Gebrauchsbeispiele

Misschien was dat te boud, maar zo ben ik nu eenmaal!
Met name—en dat gold als een boude hypothese, die weliswaar door de theorie werd ondersteund maar nog ieder experimenteel bewijs miste—beweerde Eddington dat in het superhete binnenste van sterren atoomkernen fuseerden, waarbij energie vrijkwam.

Übersetzungen

Deutschkühn; wagemutig; verwegen; unerschrocken; draufgängerisch; dreist; keck; frech
Englischbold
Esperantoaŭdaca
Französischaudacieux
Katalanischagosarat; atrevit; audaç
Luxemburgischkéng
Portugiesischarriscado; audaz; ousado