Informasie oor die woord gebruik (Nederlands → Esperanto: uzo)

Sinonieme: emplooi, genot, inzet

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ɣəˈbrœy̯̯k/
Afbrekingge·bruik
Geslagonsydig

Voorbeelde van gebruik

„O,” zei Hugo, „een dergelijk merkwaardig gebruik van het woord ‚veilig’ is helemaal nieuw voor me.”
Na het gebruik dat ik er zojuist van gemaakt had, besefte ik dat ik er heel wat meer mee kon doen dan het weer beheersen.

Vertalinge

Afrikaansgebruik
Deensbrug
DuitsBenutzung; Gebrauch
Engelsuse
Esperantouzo
Fransrecours
Italiaansimpiego; uso
Maleisguna
Nederduitsgebrüük
Papiamentsuso; uzo
Portugeesemprego; usança; uso
SaterfriesBenutsenge; Gebruuk
Skotsuiss
Spaansuso
Sweedsbegagnande; bruk
Tsjeggiespoužití; používání; upotřebení; užití; užívání; zvyk
Wes‐Friesgebrûk