Sinonieme: aantekenen, boeken, opnemen, inschrijven, registreren
Woordsoort | werkwoord |
---|
Uitspraak | /ˈvɑstlɛɣə(n)/ |
---|
Afbreking | vast·leg·gen |
---|
Vervoeging
Aantonende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(ik) leg vast | (ik) legde vast |
(jij) legt vast | (jij) legde vast |
(hij) legt vast | (hij) legde vast |
(wij) leggen vast | (wij) legden vast |
(jullie) leggen vast | (jullie) legden vast |
(gij) legt vast | (gij) legdet vast |
(zij) leggen vast | (zij) legden vast |
Aanvoegende wys |
---|
Teenwoordige tyd | Verlede tyd |
---|
(dat ik) vastlegge | (dat ik) vastlegde |
(dat jij) vastlegge | (dat jij) vastlegde |
(dat hij) vastlegge | (dat hij) vastlegde |
(dat wij) vastleggen | (dat wij) vastlegden |
(dat jullie) vastleggen | (dat jullie) vastlegden |
(dat gij) vastlegget | (dat gij) vastlegdet |
(dat zij) vastleggen | (dat zij) vastlegden |
Gebiedende wys |
---|
Enkelvoud/Meervoud | Meervoud |
---|
leg vast | legt vast |
Deelwoorde |
---|
Teenwoordige deelwoord | Verlede deelwoord |
---|
vastleggend, vastleggende | (hebben) vastgelegd |