Informasie oor die woord onaneren (Nederlands → Esperanto: onani)

Sinonieme: zich afrukken, zich aftrekken, rukken

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/onaˈnerə(n)/
Afbrekingona·ne·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) onaneer(ik) onaneerde
(jij) onaneert(jij) onaneerde
(hij) onaneert(hij) onaneerde
(wij) onaneren(wij) onaneerden
(jullie) onaneren(jullie) onaneerden
(gij) onaneert(gij) onaneerdet
(zij) onaneren(zij) onaneerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) onanere(dat ik) onaneerde
(dat jij) onanere(dat jij) onaneerde
(dat hij) onanere(dat hij) onaneerde
(dat wij) onaneren(dat wij) onaneerden
(dat jullie) onaneren(dat jullie) onaneerden
(dat gij) onaneret(dat gij) onaneerdet
(dat zij) onaneren(dat zij) onaneerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
onaneeronaneert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
onanerend, onanerende(hebben) geonaneerd

Vertalinge

Duitssich abwichsen
Esperantoonani