Informasie oor die woord verdienen (Nederlands → Esperanto: meriti)

Sinonieme: toekomen, waardig zijn, waard zijn

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈdinə(n)/
Afbrekingver·die·nen

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) verdien(ik) verdiende
(jij) verdient(jij) verdiende
(hij) verdient(hij) verdiende
(wij) verdienen(wij) verdienden
(jullie) verdienen(jullie) verdienden
(gij) verdient(gij) verdiendet
(zij) verdienen(zij) verdienden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) verdiene(dat ik) verdiende
(dat jij) verdiene(dat jij) verdiende
(dat hij) verdiene(dat hij) verdiende
(dat wij) verdienen(dat wij) verdienden
(dat jullie) verdienen(dat jullie) verdienden
(dat gij) verdienet(dat gij) verdiendet
(dat zij) verdienen(dat zij) verdienden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
verdienend, verdienende(hebben) verdiend

Voorbeelde van gebruik

Hij krijgt wat hij verdient!
Burgerlijke en militaire landsdienaren, zo hier te lande als in de koloniën vervullen hunne taak op ene wijze die lof verdient.
Enfin, de duivels krijgen nu wat ze verdienen.
Verdienen zij geen monument?

Vertalinge

Afrikaansverdien
Deensfortjene
Duitsverdienen
Engelsdeserve; merit; earn
Esperantomeriti; indi
Faroëeshava uppiborið
Finsansaita
Fransmériter
Italiaansmeritare
Katalaansmerèixer
Papiamentsmeresé
Portugeesmerecer; valer
Saterfriesfertjoonje
Spaansmerecer
Tsjeggieszasloužit si; zasluhovat