Informasie oor die woord masseren (Nederlands → Esperanto: masaĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/mɑˈseːrə(n)/
Afbrekingmas·se·ren

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) masseer(ik) masseerde
(jij) masseert(jij) masseerde
(hij) masseert(hij) masseerde
(wij) masseren(wij) masseerden
(jullie) masseren(jullie) masseerden
(gij) masseert(gij) masseerdet
(zij) masseren(zij) masseerden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) massere(dat ik) masseerde
(dat jij) massere(dat jij) masseerde
(dat hij) massere(dat hij) masseerde
(dat wij) masseren(dat wij) masseerden
(dat jullie) masseren(dat jullie) masseerden
(dat gij) masseret(dat gij) masseerdet
(dat zij) masseren(dat zij) masseerden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
masseermasseert
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
masserend, masserende(hebben) gemasseerd

Voorbeelde van gebruik

Hij masseerde haar knie.
Ik heb haar gemasseerd, meneer, en heb haar daarna voorgelezen.
Ạlgy zat met een van pijn vertrokken gezicht zijn enkels te masseren.
Even later begon de man te masseren.
Martin Beck masseerde zijn schedel.

Vertalinge

Afrikaansmasseer
Deensmassere
Duitsmassieren
Engelsmassage
Esperantomasaĝi
Fransmasser
Katalaansfer massatge
Portugeesmassagear
Saterfriesmassierje
Spaansmasajear
Thaiนวด
Tsjeggiesmasírovat