Informasie oor die woord opgroeien (Nederlands → Esperanto: ekkreski)

Sinoniem: kiemen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈɔpxrujə(n)/
Afbrekingop·groei·en

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) groei op(ik) groeide op
(jij) groeit op(jij) groeide op
(hij) groeit op(hij) groeide op
(wij) groeien op(wij) groeiden op
(jullie) groeien op(jullie) groeiden op
(gij) groeit op(gij) groeidet op
(zij) groeien op(zij) groeiden op
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) opgroeie(dat ik) opgroeide
(dat jij) opgroeie(dat jij) opgroeide
(dat hij) opgroeie(dat hij) opgroeide
(dat wij) opgroeien(dat wij) opgroeiden
(dat jullie) opgroeien(dat jullie) opgroeiden
(dat gij) opgroeiet(dat gij) opgroeidet
(dat zij) opgroeien(dat zij) opgroeiden
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
groei opgroeit op
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
opgroeiend, opgroeiende(zijn) opgegroeid

Vertalinge

Afrikaansgrootword
Engelsspring up
Esperantoekkreski