Informasie oor die woord verdubbelen (Nederlands → Esperanto: duobliĝi)

Sinoniem: zich verdubbelen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/vərˈdɵbələ(n)/
Afbrekingver·dub·be·len

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) verdubbelt(hij) verdubbelde
(zij) verdubbelen(zij) verdubbelden
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) verdubbele(dat hij) verdubbelde
(dat zij) verdubbelen(dat zij) verdubbelden
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
verdubbelend, verdubbelende(zijn) verdubbeld

Voorbeelde van gebruik

Het aantal moorden in de toeristenstad Salvador verdubbelde vergeleken met vorig jaar.
Zijn energie was verdubbeld.

Vertalinge

Duitssich verdoppeln
Engelsduplicate; double
Esperantoduobliĝi