Informasie oor die woord ontwaken (Nederlands → Esperanto: vekiĝi)

Sinoniem: wakker worden

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɔntˈʋakə(n)/
Afbrekingont·wa·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) ontwaak(ik) ontwaakte
(jij) ontwaakt(jij) ontwaakte
(hij) ontwaakt(hij) ontwaakte
(wij) ontwaken(wij) ontwaakten
(jullie) ontwaken(jullie) ontwaakten
(gij) ontwaakt(gij) ontwaaktet
(zij) ontwaken(zij) ontwaakten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) ontwake(dat ik) ontwaakte
(dat jij) ontwake(dat jij) ontwaakte
(dat hij) ontwake(dat hij) ontwaakte
(dat wij) ontwaken(dat wij) ontwaakten
(dat jullie) ontwaken(dat jullie) ontwaakten
(dat gij) ontwaket(dat gij) ontwaaktet
(dat zij) ontwaken(dat zij) ontwaakten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ontwaakontwaakt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
ontwakend, ontwakende(zijn) ontwaakt

Voorbeelde van gebruik

Laat in de middag ontwaakten ze en gingen verder naar het noordwesten.
Maar zo ontwaakte Wampie nooit.
Het was nog vroeg in de middag toen de vos uit zijn slaapje ontwaakte.
Hij ontwaakte toen iemand een hand op zijn schouder legde.

Vertalinge

Afrikaanswakker word
Deensvågne op
Duitsaufwachen; erwachen
Engelswake; wake up; awake; waken; awaken
Esperantovekiĝi
Faroëesvakna
Russiesпросыпаться
Saterfriesapwoakje; woakje
Spaansdespertarse
Thaiตื่นนอน; ตื่น
Tsjeggiesprobudit se; vzbudit se