Informasie oor die woord danken (Nederlands → Esperanto: danki)

Sinonieme: bedanken, dank betuigen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈdɑŋkə(n)/
Afbrekingdan·ken

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) dank(ik) dankte
(jij) dankt(jij) dankte
(hij) dankt(hij) dankte
(wij) danken(wij) dankten
(jullie) danken(jullie) dankten
(gij) dankt(gij) danktet
(zij) danken(zij) dankten
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) danke(dat ik) dankte
(dat jij) danke(dat jij) dankte
(dat hij) danke(dat hij) dankte
(dat wij) danken(dat wij) dankten
(dat jullie) danken(dat jullie) dankten
(dat gij) danket(dat gij) danktet
(dat zij) danken(dat zij) dankten
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
dankdankt
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
dankend, dankende(hebben) gedankt

Voorbeelde van gebruik

Die dankt u voor uw edelmoedige aanbod, maar onze regering wil dergelijke gunsten niet aanvaarden.
Ik dank u voor zowel uw advies als uw informatie.
Meer dan eens dankte Bury Allah dat hij Buckman nog had.

Vertalinge

Afrikaansbedank
Deenstakke
Duitsdanken; sich bedanken; sich bedanken bei
Engelsthank
Engels (Ou Engels)þancian
Esperantodanki
Faroëestakka
Finskiittää
Fransremercier
Hongaarsköszön
Italiaansringraziare
Katalaansagrair; regraciar
Nederduitsdanken
Noorstakke
Papiamentsgradisí
Poolsdziękować
Portugeesagradecer; dever; render graças a
Roemeensmulțumi
Russiesблагодарить
Saterfriesbetonkje; fertonkje; tonkje
Spaansagradecer; dar gracias; dar gracias a
Sranantaki tangi; tangi; tanyi
Sweedstacka
Thaiขอบคุณ; ขอบใจ
Wes‐Friestankje; tanke
Yslandsþakka