Sinonieme: juist, accuraat, scherp, secuur, stipt, zorgvuldig
Woordsoort | byvoeglike naamwoord |
---|
Uitspraak | /prəˈsis/ |
---|
Afbreking | pre·cies |
---|
Trappe van vergelyking
Stellende trap | precies |
---|
Vergrotende trap | preciezer |
---|
Oortreffende trap | meest precies |
---|
Verbuiging
| Stellende trap | Vergrotende trap | Oortreffende trap |
---|
Predikatief | precies | preciezer | (het) meest precies, (het) meest preciese |
---|
Attributief | Onbepaald | Manlike en vroulike meervoud | precieze | preciezere | meest precieze |
---|
Onsydige enkelvoud | precies | preciezer | meest precies |
---|
Meervoud | precieze | preciezere | meest precieze |
---|
Bepaald | precieze | preciezere | meest precieze |
---|
Partitief | precies | preciezers | |
---|
Ik weet de precieze ligging van een bron van rijkdom, op een plaats die niet op de planeet Tschai ligt.
Ik ben de meest precieze zeeman die er is.
De precieze effecten zijn onbekend.